Hand in hand…
Stevig houd ik haar hand vast. De vrouw bij wie ik me zo vertrouwd voel. Mijn vrouw. Al 62 jaar. Samen lopen we richting het gebouw. Onze voetstappen maken geluid op de grond, onze schoenen slepen onszelf voort, alsof er lood in zit. Mijn benen zwaar, mijn hart bonkt. Ik kijk opzij en zie dat ze mij ziet, en knijpt nog net ietsje steviger in mijn hand.
Nerveus…
We bellen aan, de schuifdeur gaat open. ‘’Goedemiddag! Komt u binnen…’’
Samen lopen we achter deze vriendelijke dame aan, een zuster is het geloof ik. We laten elkaar niet los. We mogen niet binnen in het pand blijven, dus nemen we plaats in de tuin. De vriendelijke zuster op een duidelijke afstand van ons. Iets met maatregelen vanwege een virus geloof ik. Wat ik hier precies kom doen weet ik niet helemaal, en ik kijk mijn vrouw aan. Ze legt haar hand op mijn been en we blijven rustig zitten. Ik hoor ze praten, maar begrijp er niets van… ik volg het hele gesprek niet en word nerveus. Kunnen we niet gewoon naar huis, samen?
Zoekende…
Er komt nog iemand bij ons zitten, ook met een aanzienlijke afstand. Ze stelt zich voor als de arts van het huis. Opnieuw vind er een heel gesprek plaats, en ik zie dat mijn vrouw mijn doosje met medicijnen aan de zuster en arts geeft. Waarom doet ze dat? Moet het gecontroleerd worden misschien?
Terwijl ik vluchtig om me heen blijf kijken, zoekende naar duidelijkheid in deze onduidelijke situatie, zie ik in mijn ooghoek een traan over de wang van mijn vrouw rollen. Haar handen trillen. Wat is hier aan de hand? We gaan zo toch gewoon weer samen naar ons huis?
Paniek…
Ineens valt er een stilte … ‘’Komt u maar mee meneer, dan breng ik u naar uw kamer’’. Huh, wat is dit? En mijn vrouw dan? Loopt zij niet mee? Ik kijk haar aan en zie verdriet in haar ogen. Ik voel angst, onzekerheid. Wat is de bedoeling? ‘’Komt u maar meneer, het komt allemaal goed… wij zullen goed voor u zorgen’’. Mijn vrouw omhelst me en stapt een andere richting op dan dat mij word verzocht op te gaan. Ik word bang en roep haar naam. Ze schud haar hoofd, ik voel dat ze veel verdriet heeft, maar waarom? Wat is hier aan de hand? De arts verzoekt haar gauw mee te lopen, en voor ik het weet staan ze bij de schuifdeur. Ik roep haar naam… de deur gaat open en ze stapt naar buiten. Ik wil er achter aan, maar de zuster houdt me tegen. ‘’Kom maar mee meneer, alles komt goed’’. Ik wil helemaal niet mee, ik wil naar mijn vrouw toe! Ik zie haar nog eenmaal zwaaien door het glas van de schuifdeur en verward zwaai ik terug. Ik kijk in paniek om me heen en zie mensen in de gang staan, ze kijken naar me. Een van hen loopt naar mij toe … ‘’Welkom in ons verpleeghuis meneer, ga maar met de zuster mee. Dan krijgt u een lekker kopje koffie’’.
Overgave…
Het enige dat ik op dit moment kan doen is me aan de situatie overgeven… ik loop met de zuster mee, de lift in, een deur door, nog een deur door en ineens sta ik in een soort huiskamer. Ik kijk om me heen en zie allemaal onbekende gezichten. ‘’Welkom meneer! Dit is uw nieuwe thuis… ik zal een lekker kopje koffie voor u inschenken. Gebruikt u melk en suiker?’’